Omgevingswet Minister De Jonge wil de Omgevingswet snel invoeren. Betrokkenen vrezen een ict-drama, hoge kosten en problemen in de uitvoering.
Tevredenheid bij de ambtelijke top van het ministerie van Binnenlandse Zaken: Hugo de Jonge, CDA-minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, verklaarde zich binnen een week na zijn aantreden onverkort voorstander van de Omgevingswet. Die is potentieel een struikelblok voor De Jonge, toch wil hij de wet zo snel mogelijk, nog deze zomer, in werking zien. Geen uitstel op uitstel, zoals onder zijn voorganger het geval was.
De Omgevingswet, twaalf jaar geleden bedacht om de ruimtelijke ordening, procedures en vergunningverlening simpeler te maken, wordt de grootste wetswijziging sinds Thorbecke genoemd: minder regelgeving, digitale procedures en meer mogelijkheden voor burgers en bedrijven om zelf vergunningen te regelen. Van nieuwe woonwijken tot grootschalige herbestemming van agrarische gebieden.
De Jonge maakte zijn voornemen duidelijk bij zijn kennismakingsgesprek op het ministerie met de verantwoordelijke topambtenaren. Directeur-generaal Erik Jan van Kempen zat erbij. Net als projectdirecteur Cathelijn Peters, verantwoordelijk voor invoering van de wet. Hoewel het een besloten en vertrouwelijk overleg was, lekte zijn boodschap meteen uit. Binnen het ministerie en erbuiten, bijvoorbeeld op het blog van ict-journalist Bas Linders. Weg was de twijfel of de massale oppositie van lokale bestuurders, softwareleveranciers en ict-experts alle voorbereidingen teniet had gedaan.Lees ook:De Omgevingswet gaat volgens de Eerste Kamer tot chaos leiden
Strategisch belang voor het lek
Er was een strategisch belang voor het lek. Komende week onderhandelt De Jonge met de organisaties van gemeenten en provincies (VNG en IPO) over de vraag óf die wet wel zo snel, per 1 juli, moet worden ingevoerd. Of dat tot nieuw uitstel, of zelfs afstel moet worden besloten. Dat de nieuwe minister zich onomwonden vóór de wet en die deadline van juli had uitgesproken, was intern een opsteker.
Maar het leidde tot verbazing bij critici van de wet. De vrees dat die een volgend ict-drama inluidt, miljoenen extra gaat kosten en in de praktijk niet functioneert, is groot. Zo waren ook de reacties op die interne communicatie over De Jonges uitlatingen. Daarin worden vergelijkingen met de Toeslagenaffaire gemaakt. En met het Fyra-drama of de moeizame decentralisatie van de Jeugdzorg.
In de nieuwe wet zijn duizenden wetsartikelen en ministeriële regelingen samengevoegd. Om dat mogelijk te maken, moeten lokale regels en bestemmingsplannen gekoppeld worden aan een gigantische landelijke databank, het zogeheten DSO.
En daar gaat het mis. Want de overheid werkt met diverse softwareleveranciers, waardoor ict-systemen onvoldoende op elkaar zijn afgestemd en moeilijk toegankelijk zijn. De database die alles moet ondersteunen is een fragmentarische vergaarbak van informatie geworden, zo heet het in stukken van het overleg van gemeenten en het ministerie. Gemeenten, provincies en waterschappen lopen erop stuk en krijgen in de nog lopende proefperiode informatie niet boven water.
Simpele vergunningaanvragen lopen tijdens dit proefdraaien mis, in Amsterdam was het onmogelijk zonnepanelen op monumentale panden geregeld te krijgen. Gemeenten kunnen onderling niet of nauwelijks communiceren. Dit geldt ook voor de communicatie met stedenbouwkundige bureaus.
Invoering van de wet is al drie keer uitgesteld, omdat de landelijke database niet op orde was. Maar in juli 2022 moet het er van komen, schreef de vorige minister Kajsa Ollongren eind 2021 nog aan de Eerste Kamer. Ze schreef ook: „Er zijn nog veel verstoringen in het systeem en in de keten. Er zal nog veel werk aan de winkel zijn om alle processen rondom vergunningverlening, toezicht en handhaving goed geregeld en draaiende te houden.”Lees ook:Nieuwe bouwcrisis dreigt door ‘onwerkbare’ megawet
Doormodderen
De praktijk is weerbarstiger. Het ruimtelijkeordeningbeleid loopt vast, waarschuwen stedenbouwkundige adviseurs en softwareleveranciers. Of, zoals ruimtelijkeordenings-adviseur Lieuwe Koopmans van Tercera, een van de belangrijkste softwareleveranciers, het omschrijft: „Een halfjaar uitstel leidt slechts tot doormodderen. Voer die wet maar in per juli 2022. Dan zal de ontstane chaos wél overtuigend genoeg zijn.”
Ook elders is er weinig vertrouwen. Vorig jaar zei bijna de helft van de wethouders die verantwoordelijk zijn voor invoering van de Omgevingswet in een enquête van vakblad Binnenlands Bestuur verder uitstel te willen of er helemaal van af te willen zien. Redenen: angst voor ict-drama’s en grote financiële zeperds. Een derde van de in december ondervraagde raadsleden wil voorlopig niets met de nieuwe wet te maken hebben. Ook zij willen uitstel, om chaos te voorkomen.
Voorzitter Bahreddine Belhaj van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden: „Niemand gelooft erin dat het Rijk dit landelijk systeem tijdig op orde krijgt. Gemeenten hebben ambtelijk ook de capaciteit niet om met die nieuwe wet om te gaan. De ambtenaren die zich ermee hebben beziggehouden, zijn druk met het uitvoeren van de nieuwe woningbouwplannen van het kabinet.”
Vóór de deadline moet De Jonge de Eerste Kamer nog overtuigen. Die wacht onderzoek af van het Bureau ICT-toetsing. Dit bureau, de interne ict-waakhond van het Rijk, adviseerde eerder twee keer negatief over met name de landelijke databank.
De woordvoerder van De Jonge houdt zich op de vlakte over de ingangsdatum, na het aanvankelijke optimisme van de minister. Eerst het bestuurlijke overleg, daarna „moet meer duidelijk worden over het precieze tijdpad”.