Bahreddine Belhaj (PvdA-raadslid Lelystad) is bestuursvoorzitter van de Nederlandse Vereniging voor
Raadsleden, die vijfduizend leden heeft. De vergoedingen voor raadsleden is voor hem een terugkomend en bijna
eeuwigdurend onderwerp.
De helft van de gemeenteraadsleden vindt de maandelijks persoonlijke vergoeding te laag. Verbaast u dat?
„Gedeeltelijk. Het is een onderwerp dat al langer speelt. Dan heb je het met name over grotere gemeen-
ten, de G40 van de (middel) grote steden. Raadsleden van Amsterdam zijn gemiddeld dertig tot veertig uur per week kwijt aan het raadswerk. Ja, daar hoor je dan wel geluiden over de vergoeding. Bij kleine gemeenten speelde het vroeger wel
gigantisch, maar een jaar of drie geleden zijn de vergoedingen aangepast. Daarvoor kreeg een raadslid van de kleinste gemeenten zo’n tweehonderd euro per maand. Dat was schandalig laag en is nu opgetrokken tot ruim duizend voor raadsleden van gemeenten met een inwonertal tot 40.000.” „Het grootste probleem is niet de vergoeding, maar de ondersteuning. Vanuit de vereniging hebben wij gezegd: als je toch geld gaat investeren, doe het dan alsjeblieft in die ondersteuning. Dat die door het Rijk wordt betaald. Nu moeten de gemeenten dat zelf regelen, maar in de tussentijd bezuinigt het Rijk de gemeenten nog net niet kapot. Wij bepleiten ondersteuning voor raadsleden door het Rijk. Geef gemeenten een bedrag, specifiek daarvoor. En dan moeten die maar bekijken hoe ze dat gaan inzetten als steun voor raadsleden.”
De meeste raadsleden hebben ook ander werk. Een baan. Is die combinatie wel te doen met alle toegenomen taken?
„Dat is de hamvraag. Ze zeggen vaak officieel van wel, maar in de praktijk merk je vaak dat het niet meer gaat. Je ziet dat stevige onderwerpen gewoon blijven liggen. Zoals het controleren van gemeenschappelijke regelingen. Je gaat als lokaal bestuur selecteren. De controlerende taak van een gemeenteraad wordt op die manier wel serieus ondermijnd. Je kunt het zo niet volhouden.”
Is het niet raar dat raadsleden in de grootste gemeenten verreweg het dubbele ontvangen aan vergoeding van raadsleden in de kleinste gemeenten? Waarom is dat zo?
„Er is in grotere steden toch wel meer werk aan verbonden. De besluiten zijn groter, duurder en menigmaal complexer. De dossiers zijn een stuk dikker.”
Een grote partij met een fractie van vijf of meer raadsleden kan de taken verdelen en toch krijgt ieder lid net zo veel als een eenmansfractie. Dat wringt.
„Dat is de wet. Die kent geen politieke partijen. Die heeft het alleen over raadsleden. Dat die bij elkaar gaan zitten onder dezelfde vlag, dat moeten ze zelf weten. Ieder raadslid heeft wel dezelfde arbeidsvoorwaarden. Je zou wel iets kunnen doen aan de
ondersteuning. Maar ja, het is een lastige discussie om te zeggen: als jij een eenmansfractie bent, krijg je meer ondersteuning.”
Afdelingen van landelijke partijen krijgen subsidie van het Rijk, lokale partijen niet.
„Er is een lobby gaande richting Tweede Kamer. Die lijkt nu in meerderheid te vinden dat die financiering moet worden geregeld. De vraag is nog waar dat dan vandaan moet komen. Maar dat het goed komt, daar geloof ik wel in.” „Als veertig procent van je
lokale bestuur bestaat uit lokale partijen, moet je op een gegeven moment wel íets doen. Het ligt nu bij de minister.”
Heeft het vergoedingenstelsel invloed op het werven van geschikte raadsleden?
„Het is een vergóeding. Stel, je hebt een baan en wordt ook raadslid. Je gaat minder uren werken bij je baas en dat inkomstenverlies wordt dan gecompenseerd door de vergoeding. Dat is het hele idee, altijd al geweest. Ik denk dat de vergoeding
weinig tot geen rol speelt. De werkdruk, de bedreigingen en de intimidaties spelen wel een gigantische rol. Met name die werkdruk.” „De vergoeding is hooguit een extra stimulans voor sommige raadsleden. Het is wel wat zuur dat die bruto is.
Als je een baan hebt, zegt de belastingdienst dat het raadslidmaatschap een tweede baan is en dat je daar volop voor wordt aangeslagen.” „Maar het Rijk zegt voortdurend dat het gaat om een lekenbestuur, dat het geen baan is en dat je er geen
salaris maar een vergoeding voor krijgt. Dat is scheef.”
Is raadslid een baan, een nevenfunctie, een hobby of een roeping?
Belhaj valt even stil. „Euh… het is geen baan. Tja, hoe kun je het benoemen?” Hij weet het ineens: „Een voorrecht! Je mag het volk vertegenwoordigen. Je bent leider van een gemeenschap. Dat is niet een hobby. En een roeping… dat hoort wel erg bij bepaalde politieke partijen… ’Nevenfunctie’ zou misschien kunnen, maar ik vind dat toch wat anders eigenlijk. Ik zit bijvoorbeeld in besturen van organisaties. Dát zijn nevenfuncties.”
https://www.noordhollandsdagblad.nl/cnt/dmf20220304_68150118