Gemeenteraden voelen zich gepasseerd bij aanpak van de coronapandemie. Ook de nieuwe ‘coronawet’ zou daar weinig aan veranderen. Zijn de bezwaren terecht?
In een brief aan de Tweede Kamer beklaagt de Nederlandse vereniging voor raadsleden zich over het gebrek aan inspraak in het huidige coronabeleid. ‘Democratie komt even niet uit’, vindt voorzitter Bahreddine Belhaj.
Hoogleraar staatsrecht Wim Voermans heeft begrip voor de frustraties. ‘De raadsleden hebben een punt. Ze hebben al een half jaar niets meer te vertellen. Er is een gigantisch democratisch gat.’
Voermans vreest dat de rol van de volksvertegenwoordigers ook in de toekomst beperkt blijft. Minister Hugo de Jonge van de Volksgezondheid krijgt in de nieuwe coronawet, die waarschijnlijk pas in september in de Tweede Kamer wordt besproken, de bevoegdheid om de lijnen uit te zetten in de aanpak van de coronacrisis. Ook kan hij individuele burgemeesters via ‘ministeriële regelingen’ aanwijzingen geven.
Lichtkogel
Volgens de hoogleraar moeten gemeenteraadsleden meer inspraak krijgen. Als een bepaalde maatregel disproportioneel is of niet aansluit bij de lokale omstandigheden, moet de gemeenteraad bijvoorbeeld de burgemeester kunnen dwingen om dat bezwaar kenbaar te maken bij minister De Jonge. ‘Op die manier kunnen ze een soort lichtkogel afschieten naar de minister. Dat betekent nog niet dat ze hun zin krijgen, maar dan is er nog iets van een democratisch proces.’
Vooral de Tweede Kamer verdient een grotere rol, meent Voermans. Alle maatregelen die de minister neemt op grond van de nieuwe wet, zouden eigenlijk achteraf bekrachtigd moeten worden door het parlement. ‘Als die bekrachtiging er niet binnen een paar dagen komt, stopt meteen de werking van de afgekondigde maatregel. In de huidige opzet krijgt de minister carte blanche. Dat kan niet in een democratische rechtsstaat.’
Stemmingmakerij
Minder pessimistisch is de Groningse noodrechtspecialist Adriaan Wierenga. Hij ziet in de nieuwe coronawet, die vrijdag nog werd aangepast om privacyzorgen over de corona-app weg te nemen, een vooruitgang. ‘De kritiek is hoogst overtrokken, zelfs een beetje stemmingmakerij. De wet doet helemaal niets geks en is een democratische verbetering, ook voor de gemeenteraadsleden.’
Wierenga wijst erop dat de bestaande wet voor de bestrijding van een gevaarlijke pandemie ontoereikend is gebleken. Die zogenoemde Wet publieke gezondheid bood wel mogelijkheden om mensen te isoleren of in quarantaine te plaatsen, maar geen juridische basis om horeca te sluiten of de 1,5 meter-regel op te leggen. Om toch die stappen te kunnen nemen, maakte het kabinet al improviserend gebruik van noodverordeningen die via de 25 veiligheidsregio’s worden uitgevoerd.
De nieuwe wet maakt volgens Wierenga definitief duidelijk waar de hoofdverantwoordelijkheid voor de infectieziektebestrijding ligt: bij minister De Jonge. ‘Dat is ook de kern van noodrecht en rampenbestrijding: er is een eenhoofdige leiding die daadkrachtig kan optreden. Bij een gevaarlijke infectieziekte die zich niet houdt aan gemeente- of provinciegrenzen is de minister van Volksgezondheid de kapitein op het schip.’
Maatwerk
Dat is nu eigenlijk al zo, zegt Wieringa, alleen is daar verwarring over ontstaan. ‘De Tweede Kamer moet zich niet laten misleiden: alles wat de veiligheidsregio’s nu doen valt onder de verantwoordelijkheid van de minister. Ook de in de mijn ogen onrechtmatige mondkapjesplicht in Rotterdam en Amsterdam is de verantwoordelijkheid van De Jonge, niet van de burgemeesters Aboutaleb of Halsema.’
De nieuwe coronawet geeft gemeenteraden juist meer mogelijkheden, meent Wierenga. Burgemeesters krijgen in de nieuwe wet meer ruimte om lokaal maatwerk te leveren. Wierenga: ‘Ze mogen bijvoorbeeld ontheffingen toestaan of juist gebiedsverboden opleggen. De gemeenteraad kan de burgemeester daar dan op aanspreken. Als de veiligheidsregio ertussen zit, zoals nu, is die democratische controle veel moeilijker.’
Ook de Tweede Kamer heeft onder de nieuwe wet genoeg instrumenten om het beleid bij te sturen. ‘Dat kan prima via moties. Een bekrachtiging achteraf van alle maatregelen lijkt me geen prioriteit. Het kabinet bestuurt, de Kamer controleert.’