Ronde Venen Belang wil „nieuwe politiek bedrijven”. Het „geijkte doorbreken”. En dat doe je, zegt fractievoorzitter Maarten van der Greft, ook al tijdens de informatieronde.
Die oriënterende gesprekken zijn in volle gang in vrijwel alle 333 gemeenten waar twee weken geleden verkiezingen waren. Wie wil er met wie een coalitie vormen? Een coalitie die, zoals in veel gemeenteraden te beluisteren is, „zo veel mogelijk recht moet doen aan de uitslag” of „op een solide meerderheid kan bouwen”.
In zeker de helft van gemeenten vroegen de verkiezingswinnaars daarom een externe informateur. Zeker als de campagne heftig is geweest of de voorgaande vier raadsjaren vol strubbelingen waren, kan zo’n gespreksleider van buiten als een soort biechtvader fungeren, zeggen informateurs. Na die gesprekken begint de formatie, waarbij inhoudelijke afspraken leiden tot een collegeakkoord.
De keuzes voor informateurs en verkenners geven een inkijkje in het politieke en bestuurlijke netwerk van Nederland. De groep van ruim 130 informateurs die NRC telde, bestaat nog altijd grotendeels uit witte mannen van een zekere leeftijd met bestuurlijke ervaring. Vooral oud-burgemeesters zijn veelgevraagd.
Niet in De Ronde Venen. Daar vroeg Maarten van der Greft een vrouw van buiten de politiek: Miriam Barendse, oud-korpschef en voorzitter van politievakbond Equipe. Van der Greft zegt: „We zochten iemand die kon doorvragen, mensenkennis heeft, en weet hoe je moet onderhandelen.”
Barendse leverde snel werk. Maandag kwam ze met haar advies: Ronde Venen Belang met VVD en D66 óf Ronde Venen Belang met CDA, al lopen bij die variant „bij aspecten als ‘bestuurscultuur’, stabiliteit en vernieuwing de beelden uiteen”. Van der Greft is tevreden: „Het was wel spannend, iemand die van buiten kwam. Maar we hebben als lokale partij niet een partijgebonden netwerk.”
Dat merkt Winnie Prins, voorzitter van het Kennispunt Lokale Politieke Partijen, ook. Lokale partijen, dé winnaars van de verkiezingen, benaderden haar of ze iemand uit haar netwerk kende. „We hebben nog geen pool van informateurs”, zegt ze. „Misschien over vier jaar wel.”
Zelf is Prins informateur in Utrechtse Heuvelrug, de oud-wethouder uit Zeewolde werd gevraagd door iemand aan wie ze wethouderstraining had gegeven. En haar partij Leefbaar Zeewolde, die de absolute meerderheid behaalde, zoekt ook een informateur. Prins zegt: „Het was duidelijk dat de andere partijen het op prijs stellen dat we iemand van buiten vragen. Je wilt de héle raad meenemen.”
Tjeenk Willink
Is een informateur nodig? In sommige gemeenten, zoals Terneuzen of Terschelling, denken de partijen er zonder uit te komen. In andere gemeenten neemt de fractievoorzitter van de grootste partij het voortouw, zoals in Echt-Susteren (Limburg) of Ouder-Amstel (Noord-Holland).
John Bijl van het Periklesinstituut, dat gemeenteraden traint, zegt: „In de jaren zeventig was het nog ‘wij zijn de grootste en wie wil erbij?’ De kleinere partij moest water bij de wijn doen. Met dank aan de kiezer is dat veranderd: het woord macht bestaat niet meer. Dat betekent dat het formatieproces wat zorgvuldiger moet worden doorlopen.”
Bijl is informateur in Zaanstad en parafraseert – zoals meer informateurs doen – Herman Tjeenk Willink, informateur van vijf kabinetten. „De belangrijkste vraag is: is er genoeg vertrouwen en wat gunt men elkaar? Het helpt als je aan iemand anders kunt uitleggen hoe je verder wilt.” Bijl vertelt hoe hij in een gemeente eens „een wat stroef gesprek” leidde. „Daar bleek twaalf jaar formatiepijn achter te zitten.”
Een informateur kan volgens hem verder „hardhandig dingen op de agenda zetten”. Bepaalde vaardigheden zijn ook handig: „Je gesprekken kunnen forceren als dat nodig is. Je moet snappen hoe de gemeentepolitiek functioneert.”
Dan „vis je al snel in een kleine vijver”, zegt hij. Informateurs zijn meestal zélf hun carrière in de gemeenteraad begonnen. Zo ook oud-ministers die nu informateur zijn: Bruno Bruins (ex-Volksgezondheid, VVD) is informateur in Alphen aan den Rijn, Sander Dekker (ex-Justitie, VVD) in Zoetermeer en Arie Slob (ex-Onderwijs, ChristenUnie) in Zwolle. Amsterdam koos voor Lodewijk Asscher (ex-Sociale Zaken, PvdA) en Den Bosch voor Alexander Pechtold (ex-Bestuurlijke Vernieuwing, D66).
Adviesbureaus en coaches
Oud-burgemeesters worden gezien als politiek neutraal. Zittende burgemeesters ook, zij komen vaak uit de buurtgemeente, zoals Iris Meerts (PvdA) van Wijk bij Duurstede die aan de andere kant van de Lek in Culemborg informateur is. Of zij keren terug naar de gemeenteraad waar ze ooit in zaten, zoals Joris Bengevoord (GroenLinks), de burgemeester van Winterswijk die informateur in Tilburg is.
Waren vier jaar geleden de dijkgraaf of de griffier nog in trek als partijloze informateur, nu komen die van adviesbureaus of zijn ze coach. Politieke kleur telt ook mee. Zo deed D66 in Amersfoort een beroep op Tweede Kamerlid voor D66 Kiki Hagen. Dat is ongebruikelijk: meestal zijn informateurs oud-Kamerleden, oud-senatoren, oud-wethouders. Daar komt ook de oververtegenwoordiging van witte mannen door. Bahreddine Belhaj, informateur in Dronten (Flevoland) en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, zegt: „Ik heb zelf ook altijd het beeld van Tjeenk Willink, niet iemand zoals ik en van mijn leeftijd [39].”
CDA’ers en VVD’ers worden relatief veelgevraagd – dat hangt deels samen met de vraag naar oud-burgemeesters. En er is dit jaar ook één informateur van de BoerBurgerBeweging: Hart voor Medemblik vroeg medeoprichter van BBB Erik Stegink. Die lokale partij was tijdens verkiezingen overigens geen officiële bondgenoot van BBB.
https://www.nrc.nl/nieuws/2022/03/30/de-gemeentelijke-informateur-is-een-soort-biechtvader-a4105855